Het was onplezierig.
Het was eens heel erg met me.
Geen knoop meer aan m'n jas, geen cent meer in m'n zak.
Neen. 't zou werkelijk niet lang meer duren met me.
En dat je verdikkie ook altijd postzegels voor retour zending van je letterkundige kunstgewrochten moest insluiten.
Dat was iedere keer dubbele porto, maar anders kreeg ik zelfs niets terug ook.
Als ik van juffrouw de Wit eens een oude krant leende om nieuwe stof op te doen voor mijn verhaaltjes, dan nam ik het weleens ervan, onder het wachten op inspiratie, om de advertentie pagina's door te lezen.
Die deden je watertanden, zooveel onbaatzuchtige weldoeners er allerwegen om je heen moesten rondlopen, die er eenvoudig op uit zijn om hun goederen zowat ten geschenke te geven.
De nieuwe collecties, die nog nooit zoo voordelig geweest waren.
Geld verdienen; zooveel als je maar wilde.
Een kostuum erbij cadeau, een auto, die onder het rijden al maar spaart, gloeilampjes, waar het geld letterlijk uitrolt, geneesmiddelen, die onze kwalen wegnemen nog voor we ze hebben, O, wat was de wereld goed..
Maar als ik dan met een bittere smaak in m'n mond tot de werkelijkheid terug keerde, dan was mijn stemming juist goed voor het schrijven van een van de tragische verhaaltjes, die geen krant wilde opnemen.
Ja, want de redacties waren lastig.
En bleef het nu maar bij de lastige redacties, maar er was iets veel ergers.
Ook juffrouw de Wit werd lastig.
Ze vertrouwde me niet meer.
Ze groette me nog nauwelijks en ze vroeg telkens, waar de achterstallige huur bleef.
En wat begin je nu met zo'n kostjuffrouw.
Ze deed geen suiker meer in de thee, geen olie meer in het kacheltje.
Geen wonder, dat de short stories steeds tragischer werden.
En de kranten namen nu eenmaal geen verhalen over zelfmoorden, tenzij ze waar gebeurd waren.
En het scheelde al niet veel meer, of ze zouden dus wel iets van mij moeten plaatsen.
Al was het maar een paar woordjes.
Daar kwam ze waarachtig naar boven.
,,Nu komt ze me eruit gooien", dacht ik en onwillekeurig stak ik mijn vulpen vast in mijn zak.
Dat was mijn kostbaarst bezit en onontbeerlijk voor mijn broodwinning.
Ja, als Jufrouw de Wit haar zwaar lichaam helemaal naar m'n zolderkamertje kwam ophijschen dan moest er iets ergs aan de hand zijn.
Ik kon haar tenslotte in mijn hart geen ongelijk geven en had wel verwacht, dat haar geduld eens uitgeput zou raken.
Wat kon ik eraan doen?
Ik was op alles voorbereid, alleen betalen, dat kon ik niet. Nog niet.
Zonder kloppen valt ze binnen en ploft neer op de andere gammeie stoel van mijn zitslaapkamer".
Meneer Cezet", begint ze, nog hijgend van het trappen klimmen, ,,nu betaalt u me, is 't niet?"
Ik zou wel onder de tafel willen kruipen, weg voor haar dreigende blikken.
,,Heusch juffrouw, als ik maar enigszins kan.
Zodra ik weer eens iets ontvang.
Ik beloof 't u.
Meneer Cezet," en haar stem klinkt onheilspellend, ik zal u eens wat zeggen.
U liegt me wat voor.
Ik weet nu, dat u me bedriegt.
Ik heb zoo lang op uw woorden vertrouwd, medelijden met u gehad, en daar heb ik nu spijt van als haren op mijn hoofd.
U hebt me lang genoeg bedrogen en nu is 't 'uit.
Nu ben ik wel heel wat gewend, maar bedriegen, neen, daar heeft nog niemand me van kunnen betichtingen.
,,Maar wat........ wat bedoelt u dan eigenlijk?" waag ik nog een poging.
Wat ik bedoel?
Wat ik bedoel vraagt u nog, meneer Cezet?
Dat vraagt u nog, u bent een huichelaar dat bent u.
En de sluizen van juffrouw de Wit's welsprekendheid schijnen nu eerst recht geopend.
U bent een huichelaar, meneer Cezet, maar ik laat me niet nemen.
Ik weet alles.
Ik weet wel, dat u elken dag geld ontvangt en nu zult u me betalen ook, subiet!"
Ik...... ik wou, dat ik net zoveel wist als u zeg ik schuchter.
Neen meneertje!" al luider en dreigender klinkt haar stemgeluid, ,je neemt me er niet langer tussen.
Ik ben je nagegaan, 's morgens als je de deur uitging.
Moet ik je nog meer vertellen.
Je hebt geen geld he?
En elken dag ontvang je brieven en dan ga je iederen morgen naar het postkantoor.
Haha, je wou me toch niet wijs maken, dat je daar je overgespaarde centjes heenbrengt?
Neen, mannetje, daar ga je natuurlijk de sjekkies innen die je elken dag weet-ik-van-wie ontvagen en een arm mensch laat je op d'r centen wachten.
Maar nu is 't uit daarmee.
Kom op met je huur".
Nu valt me een pak van mijn hart.
Ik weet tenminste, waar ze op doelde, maar toch moet ik van schaamte blozen als ik haar inlicht.
Ja, ziet u, die brieven, die ik elken morgen krijg, dat zijn m'n verhaaltjes die de kranten geweigerd hebben.
En naar het postkantoor ga ik alleen om nieuwe postzegels te kopen en om m'n vulpen te vullen.
CEZET.