Ik heb het al meer gezegd, ik ben heusch een heel ordentelijk mensch en als ik een in moeilijkheden kom, dan is dat beslist niet mijn schuld.
Maar ja, pech, dat kan den beste overkomen, dat ondervind ik telkens.
Neem nou dat geval met Barend.
Ik kom aan z'n huis, en daar zegt het dientmeisje, tusschen twee haakjes een schat van een kind: ,,Meneer Barend is naar het voetballen kijken.
Als u hard loopt, haalt u hem misschien nog wel in."
Ik zeg: ..Dank u ", en neem een trammetje naar Houtrust.
Ja, daar staat Barend nog in de rij.
Ik geef hem dus een flinken klap op z'n schouder en zeg: ,,Ha, die Barend!!"
Hij kijkt me woedend aan.
Het is Barend niet.
,,Meneer!!???" zegt-ie.
Ik ben netjes.
Ik zeg: ,,Neem me niet kwalijk, ik dacht dat u mijn vriend Barend was.
Hij zegt: ,,Ik ben uw vrien Barend niet, maar dat is nog geen reden om mij zoo te slaan.
,,En toen zeg ik: ,,Nou ja, waar bemoei je je eigernlijk mee.
Het gaat jou toch niet aan of ik mijn vriend Barend op z'n schouder wil slaan of niet.
Dat moet ik met hem uitzoeken".
Waar of niet?
En toen zag ik de echter Barend gelukkig al in de rij staan.
Ik zeg, gelukkig, want de heer, die ik op den schouder geslagen had, was 1,77 Mtr. Lang, maar Barend is 1.90 Mtr. en hij ziet er erg sterk uit ook.
Ik zeg tegen Barend: ,,Nou, ik wist niet, dat jullie zoo'n fijn diensdmeisje hadden."
,,Is ons dienstmeisje niet," zegt-ie, is me zussie."
Ik zeg: ,,Nou, dan kom ik je nou toch heusch gauw een keer opzoeken."
Hij zegt: ,,Morgenavond ben ik niet thuis hoor."
Ja, hij kent me.
Dus stap ik den volgenden avond naar Barendz'n huis en vraag aan z'n zussie: ,,Is meneer Barend ook thuis."
,,Hij is niet thuis`, zegt ze.
Ik zeg± ,,Nou, ik moet ém noodig spreken.
Kan ´k niet even op hem wachten?"
Zij zegt:,,"k zou niet weten, wanneer hij komt.
Maar komt u dan maar even in 't salon, dan zal ik wel eens zien."
Ik had een boek meegebracht, voor 't geval dat het lang zou duren.
Maar het duurde niet te lang.
Suzie informeerde en kwam zeggen, dat Barend elk oogenblik terug kon komen.
Ze zou de radio wel even voor me aanzetten.
En daar schalkt de onsterfelijke ..Negende"door 't salon.
,,Alle menschen werden Brüder…"
Ik moest aan mijn vriend Barend denken en zeg zoo: ,,Wat een lekker moppie, hé?"
Maar Suzie had al weer wat anders.
..Ik houd niet van die klassieke muziek"," zegt ze, ,,ik mag liever een goede jazz."
Hap ,,O ja, danst u graag?"zeg ik.
,,O, dol."
Ik denk: ,,Dat 's een tandpasta", maar ik zeg: ,,Kenkt u de Joehoeloe" al?"
Kan je dat eten?"zegt ze.
Ik zeg: ,,Nee, dat 's weer de nieuwste dans, reuze leukl zeg."
,,O ja?" zegt ze, kent u hem dan?
Hé toe, leer hem mij dan eens?"
En ze keek me met zulke smeekende viooltjes-oogen aan, dat ik niet kon weigeren.
Trouwens, wie zou dat nu wel gedaan hebben?
Ik zeg dus: ,,Ja, dan moet je zien, dat je een boston te pakken krijgt, want het is nogal langzaam."
Zij aan 't draaien, maar een boston kwam er niet.
Praten, alle talen na elkaar.
Zingen, hoog, laag, declameeren,foxtrot's, zoo reisden we samen de wereld door.
Dus moest de pickup er maar aan te pas komenb, en ze zocht de mooiste boston uit, die ze kon vinden ,,At peace with the World".
't Was idyllisch.
En dansen dat ze deed, licht als een veertje, met haar mooie kleine handjes in de mijne.
O, maar 't zou niet lang duren.
Ik ben immers altijd zoo'n pechvogel.
Kijk, daar openden zich de beide deuren van 't salon en papa Barend verscheen op 't tooneel.
Ik liet suzie los en maak me zoo gereed netjes voorgesteld te worden.
Daar kijkt papa Barewnd me aan, alsof ik een voorwereldlijk monster was, hij zet zijn borst omhoog, zijn armen breed uit, en komt op me af.
Ik ben me van geen kwaad bewust, maar zie 't gevaar aankomen en probeer te ontvlugten.
Maar 't is te laat.
Ik word beet gegreepen, hoor gillen en een zware onweersstem en terwijl word ik hevig door elkaar geschud.
,,Nou, denk ik bij mezelf, ,,het is erg met den man, als dat maar goed afloopt."
Nu wordt ik het salon uitgesleept, de gang door en kwak, daar lig ik op straat.
M'n hoed en jas volgen als hondjes hum meester en komen me gezelschap houden.
Werkelijk, hun warmte troost me.
Ik trek mijn jas aan, zet mijn hoed op, laat mijn boek maar in 't salon en ga naar huis.
Nou vraag ik u?
Ik kijk 's avonds in de krant, maar er staat niets in en van een meneer, die plotseling gek geworden is.
Ik weet er geen antwoord meer op.
En daar kom ik van de week de jonge Barend weer tegen, Barend junior.
,,Hoe zit dat met je vader?" vraag ik deelnemend, ,,is 't al wat beter nu?"
,,Wat is't er dan?"zegt-ie.
,,Nou, hij is toch.. plotseling… eh…", zeg ik.
,,O, ja, zegt de engerd nadenkend, terwijl hij zich achter z'n flapooren krabt, ,,nu herinner ik 't me weer.
Dat is waar ook.
Je moet Pa maar verontschuldigen, hij is een beetje doof en hoorde de gramofoon niet,:
CEZET.