Krats! Weer een kras erdoor.
Zoiets zegt een vrouw niet als ze onverwacht van haar man de bekentenis verneemt, dat hij van een ander houdt.
Ach neen mannie, neen, dat meen je niet.
Dat kan ik niet geloven.
Zeg toch, dat je het niet meent".
Een kras erdoor.
Zulke onzin lees je in stuiversromans, maar niet in een fatsoenlijke no-velle van Nico Morin.
Voor de vijfde maal smeet hill zijn pen neer, om met 'grote passen door zijn werkkamer te gaan lopen ijsberen.
Eindelijk greep hij zijn hoed en jas en ging naar buiten de deur met een harden slag achter zich toetrekkend.
Misschien zou het onder het lopen wel komen, .
Nico Morin zat vast en hij kon niet verder.
Wat zegt in vredesnaam een vrouw, als haar man haar zo plotseling , zijn ontrouw bekent?
Dat was de grote vraag, die de laatste uren de hersens van den groten novellist afmartelde.
Het was de belangrijkste passage uit het vierde hoofdstuk.
Tot zover was alles prachtig, waarschijnlijk en realistisch getekend en ook deze passage.... moest goed worden, zoals men dat van Nico Morin verwachtte.
Maar het wilde niet.
Wat zegt een vrouw, als ze zo'n Jobstijding moet vernemen?
Al vijf maal had hij haar na zorgvuldig overleg iets laten zeggen.
Verschrikt, wanhopig, cynisch, vinnig of liefjes, maar het een was nog slechter geweest dan het ander.
Wat hielpen hem zijn bekenden goeden naam of zelfs zijn inspiratie?
Het wilde niet en het ging niet.
Onder het lopen trachtte hij zich voor te stellen, wat een levende, werkelijke vrouw wel zou zeggen.
Hij zag de vrouwen, die langs hem liepen, aan en stelde zich voor hoe zij zouden reageren.
Onwillekeurig gingen zijn gedachten naar huis, naar zijn eigen vrouw.
De vrouw uit zijn verhaal was net zo'n zachte, lieve, zorgzame echtgenote.
Glimlachend moest hij zichzelf bekennen, dat hij, wanneer hij in zijn verhalen het beeld van een ideale vrouw nodig had, altijd zijn eigen Jo uittekende, die zijn leven tot het gelukkigste op de wereld maakte.
Wat zou zij wel zeggen?
Met een schok stond hij stil bij de gedachte, die door zijn hoofd ging.
Zou dat kunnen, haar zo'n pijn doen, al was het maar voor heel even?
Kon hij bij haar de proef op de som nemen?
Toen dacht hij weer aan de uren, die hij vruchteloos achter zijn bureau had zitten broeien terwijl niets dan goedkope onzin uit zijn pen gevloeid was, en zijn besluit stond vast.
Hij moest weten, wat een werkelijke vrouw zou zeggen. zijn vrouw, zij was juist degene, die hij nodig had en hij zou elk woord van haar onveranderd in zijn novelle kunnen opnemen.
Even zou hij haar pijn moeten doen, misschien wel heel erg, maar dan kon hij haar immers alles weer uitleggen en zij zou het begrijpen.
En ze zou nog trotsch zijn ook als ze later de passage las en wist, dat zij hem daarbij geholpen had. Vastbesloten sloeg hij dus weer den weg naar zijn huis, in veel vertrouwen in zijn capaciteiten als acteur had hij niet, maar hij zou de juiste woorden wel weten te vinden en hij lachte ironisch bij de gedachte, dat een vrouw een leugen des te eerder gelooft, hoe erger hij klinkt.
Met een bedrukt gezicht trad Nico den salon binnen en liet zich met een plof op den sofa vallen, waar hij met gebogen hoofd bleef zitten wachten op den vraag die nu natuurlijk komen
moest.
Hij behoefde niet lang te wachten.
Zijn vrouw keek hem onderzoekend over haar handwerkje heen aan een vroeg: Wat is het Nic, vlot het niet best? Ik hoorde je straks de deur ook al zo hard dichtslaan."
Hoor eens Jo." zei hij. ..ik moet eens met je praten.
Ik loop er nu al maanden mee rond en ik vind. dat ik toch best open kaart met je kan spelen." Zoo, dat was goed gezegd, vond hij.
Als hij nu maar den juiste toon kon houden.
Jo bleef hem vragend aanzien, zonder antwoord te geven.
Nu. dat kon ook wel.
Ik heb me den laatste tijd beestachtig tegenover ie gedragen." ging Nico verder.
Jij je misdragen?" deed ze verwonderd, hoezo dan?'.
Nu dat kon ook nog wel.
In elk geval argeloos genoeg en nuchterder dan de onzin, die hij neer-geschreven had.
Ja." ging hij verder met de woorden uit het manuscript op zijn schrijftafel, "hoe moet ik je dat nu zeggen.
Niet, dat het jouw schuld is, dat niet, maar er is een ander, zie je, enne, ik vind, dat jij dat weten moest.
Jo bleef zwijgen, maar keek hem nu verrast en vol verwachting aan.
Vreemd, dat paste toch eigenlijk niet in het schema.
Ik heb haar een paar maanden geleden al ontmoet," vervolgde hij met gebogen hoofd, ,.en daarna vaker en vaker en... en... nu, tenslotte vind ik dat jij' ervan weten moet, want ik... ik kan haast niet meer zonder haar leven.
Zij kuchte eens, bewaarde nog even het stilzwijgen en vroeg toen eindelijk heel zakelijk: ..
En die andere, die vrouw of wat het dan zijn mag, wilde je daarvoor eigenlijk van mij af?"
Nu zweeg hij vol verwachting.
Nu moest toch de uitbarsting van wanhoop volgen.
Zij had zich natuurlijk met geweld zo lang beheerscht, doch nu zou ze in snikken of in verwijten of in wat dan ook uitbarsten, en zijn hersens waren gespannen om elk woord, elke beweging van haar in zich op te nemen.
Luid tikte de pendule op den schoorsteenmantel tusschen hen in de seconden die voorbij gingen.
Bedoel je dat?" vroeg nog eens heel nuchter.
Verdraaid, dat werd ook niets.
Zoiets kan je toch helemaal niet neerschrijven.
Tik-tak, tiktak. gingen de seconden. Kwam er dan niets meer?
Maar vind je het dan niet heel erg?" viel Nico opeens uit om haar op gang te helpen. .verbaas je je dan niet en doet het je geen pijn, dat ik je zoo ineens in de steek wil laten?"
Verbazen doet het me wel.." was 't antwoord, ..ik had dit van jou niet verwacht, maar ik ben er toch ook blij om, omdat het alles nu veel ge-makkelijker zal maken.
Ik heb nooit durven spreken, om jou te sparen.
Ik durfde niet, want je schijnt nooit bemerkt te hebben, dat je vriend Peter en ik al lang alles voor elkander zijn.
Hij heeft er al zoo dikwijls op aangedrongen, dat we samen zouden vluchten.
Ik hou zooveel van hem: maar nu zal alles hopelijk veel gemakkelijker gaan, als je zelf ook naar een ander verlangt." Nico zei niets.
Moeizaam stond hij op en wankelde naar zijn werkkamer: waarvan hij de deur onverschillig liet dichtvallen.
Toen greep hij de blaadjes van het nieuwe manuscript, gooide ze in den haard en keek stil toe, hoe het vuur ze gretig verteerde.
Zijn leste in de werkelijkheid had een wreed einde.
CEZET.